
published by Het Nieuwsblad / picture Steven Hendrix
72-jarige Boo Boo Davis verrast Missy Sippy twee uur lang met oude blues
“Ik heb niemand nodig om mij te zeggen hoe ik mijn leven moet leiden”. Deze zin uit één van de songs van Boo Boo Davis vat wellicht het beste samen waar het voor de 72-jarige blueszanger en zoon van een katoenplukker uit de Missisippi Delta om gaat. Dinsdagavond speelde hij in de blues- en rootsclub Missy Sippy in Klein Turklje een concert van bijna twee uur. Zittend op ijzeren stoeltje, geplooid tapijt onder het achterste, pet op, en een vijftal mondharmonica’s bij de hand. “Ik ga wat ouderwetse blues spelen, en ik ga ook wat Boo Boo Davis blues spelen”, zo klonk het, al moest er niet veel verschil gezocht worden tussen die twee soorten blues. Dat hij aan niemand rekenschap hoeft af te leggen klopt niet helemaal. Na zowat elk nummer bedankte Boo Boo Davis het publiek met hetzelfde zinnetje: “Dank u dames en heren, dank u, en dank u Dave!” Nummer na nummer. Even zou een mens denken dat Dave zijn geluidsman was, maar nee: Dave is zijn inspiratiebron, zijn eigen persoonlijke Jezus. “Waarom ik hem Dave noem? Omdat Hij het mij zo gezegd heeft”, aldus Boo Boo Davi, wijzend naar boven: “Hij gaf me een hand, en gebood mij hem Dave te noemen.” Boo Boo Davis speelt al mondharmonica sinds zijn vijfde. Zijn vader was naast katoenplukker ook muzikant en speelde nog met John Lee Hooker en Elmore James. In één van zijn nummers zingt Boo Boo Davis dat hij nooit naar school ging “en als hij dat zingt, dan is dat ook zo”, vertelt Tim De Graeve (Tiny Legs Tim), één van de programmatoren van de Missy Sippy. De Graeve zag Boo Boo Davis goed vijf jaar geleden spelen op een bluesfestival: “Ik ben hem dan beginnen volgen, en toen bleek dat hij in Europa al jaren samenwerkt met dezelfde Nederlandse gitarist en drummer, was het duidelijk dat ik hem bij een volgende doortocht zou boeken voor een clubconcert in de Missy Sippy.” Boo Boo Davis amuseerde zich duidelijk, de weinige keren dat zijn ogen van onder zijn pet zichtbaar waren, zag je die zo twinkelen. En halfweg het concert gaf hij het openlijk mee dat hij zich best vermaakte in de Missy Sippy. Maar toen hij na twee uur spelen, onderbroken door een korte pauze en signeersessie, na een bisnummer nog eens de vraag kreeg naar nog een nummer gaf hij eerlijk toe: “Nee, nu moet ik naar bed en slapen”. Waarna hij rustig zijn microfoonkabel zelf oprolde en zijn stel mondharmonica’s rustig opborg, nippend van zijn whisky. Toen iemand hem tussendoor vroeg of er een verschil was tussen de blues uit zijn jeugdjaren en nu, keek hij vriendelijk op, klopte zichzelf met gebalde vuist op de borst: “De blues, die komt van hieruit. Recht uit het hart. Dat is altijd zo geweest, en zal altijd zo blijven.”. En wreef daarna luidop lachend met zijn hand over zijn buik “en van hieruit”.